Preek op 5 maart 2017
Lezingen: Gen. 2, 7-9; 3,1-7a; Rom. 5, 17 -19 en Matt. 4, 1-11
Lieve zusters en broeders,
Soms kan ons leven zijn als een woestijn. Soms lijkt het eerder op een paradijs. Die twee gebieden worden vandaag in de lezingen naar voren gebracht. In het paradijs bevinden zich de eerste twee mensen, Adam en Eva. In de woestijn bevindt Jezus zich
Adam en Eva, maar ook Jezus ondergaan beproevingen. Misschien lijken die beproevingen wel op elkaar. Die vruchten van het paradijs zijn een symbool. Adam en Eva willen van die boom iets nemen, wat eigenlijk aan God hoort. Dat gaat natuurlijk niet om een eenvoudige vrucht. Adam en Eva willen meer. Ze willen iets wat God toekomt. En als ze voor die beproeving bezwijken, zien we echt wie ze zelf zin. Ze zien hun eigen naaktheid en schamelheid.
In het Evangelie wordt er over drie beproevingen gesproken: het brood, de tempel en de berg. Een mens wil zichzelf zetten op de plaats van God. Ook wil de duivel in de mens wakker maken, dat er een verlangen is naar meer. De wens om van de stenen een brod te maken gaat voorbij aan de dagelijkse inspanning, die we moeten verrichten om iets te bereiken. Brood van iedere dag vraagt moeite en inspanning. Dat is menselijk. Je krijgt het niet via een soort tovermiddeltje. Jezus gaat niet op die beproeving in.
Jezus laat zich wel door de duivel meenemen naar het dak van de tempel. Hoe wil de duivel dat wij omgaan met geloof? Je kan gemakkelijk of vermetel vertrouwen. Je kan geloof misbuiken. Zo wordt er van de engelen gezegd, dat ze je op de handen dragen . Maar is dat niet de plaats van God? Is Hij niet degene, die daar recht op heeft? Hoe kan je God op de proef stellen? Hoe kan je veel te gemakkelijk omgaan met de dingen van het leven.’’
Tenslotte wordt Jezus meegenomen naar een heel hoge berg. Nu wordt Jezus uitgedaagd zich een bezitter te voelen van alles wat hij ziet Wat dan van hem wordt gevraagd, is voor de duivel te knielen en hem te aanbidden. Wat is dat voor pretentie? Zijn als God, maar dan wel door de knieën voor de Boze, voor het kwade.
Drie beproevingen, die je van het echte leven afhouden. Ze willen gewoon dat je meer wil dan je kan beleven. Ze suggereren dat je over je eigen leven heen schiet.
Hoe kunnen we daarin onze weg vinden? Hoe kunnen we daardoor tevreden zijn met wat we hebben en met wie we zijn. Daar bestaat een verhaal over. Een fabriekseigenaar liep eens langs de haven. Daar zag hij een man, die heerlijk in het zonnetje zat. Maar hij zat zich aan hem te ergeren. Waarom doe je niets’?, vroeg hij hem.
‘’Waarom moet ik wat doen,’ antwoordde de man. ‘Nou kijk, werk eens wat harder. Doe wat meer. Verdien wat geld, dan kan je een boot kopen. Je kan nieuwe netten aanschaffen. Je kan mensen in dienst nemen. Blijf dus niet zitten, maar ga aan het werk. ‘De man die daar in het zonnetje zat, had . begon vragen te stellen. Waarom moet ik harder werken, waarom meer mensen in dienst nemen, waarom meer geld verdienen. ‘Nou als je dat doet, dan kan je uiteindelijk heerlijk van het leven genieten en in het zonnetje zitten, antwoordde de fabriekseigenaar. ‘’ Nou, zei die man, dat heb ik nu toch ook al..’
Dit verhaal ontnuchtert ons. Het nodigt ons ook uit om met het verhaal van het Evangelie te kijken naar wat we echt willen en naar waar we mee bezig zijn. Lukt het ons, onszelf onder ogen te zien en te kijken wat we doen en wat we hebben bereikt? Durven we tevreden te zijn met wat er is, met wie we zijn en met wat we hebben. Durven we er blij mee te zijn?
Deze week is de veertigdagentijd begonnen. Het is een tijd, waarin we kunnen overdenken, wat kostbaar en wat waardevol is in het leven. Dat is het niet, omdat wij zelf de baas zijn over voedsel, geld of mensen. We zijn geen God en hoeen dat ook niet te zijn. We zijn er om als dankbare mensen te leven en te delen wat we hebben.
We zijn ook niet kostbaar, omdat we gemakkelijk en onzorgvuldig door het leven kunnen gaan. We moeten zorgvuldig en behoedzaam met ons zelf en met elkaar om gaan. We mogen wel met vertrouwen leven, maar niet onzorgvuldig .We hebben een eigen plek
We zijn ook niet de baas over deze wereld. Wat we hebben, ontvingen we. Als er iemand de baas is, dan is het God zelf.
In dankbaarheid, in vertrouwen en in overgave mogen we leven. Om dat te leren en te oefenen, dient deze tijd. Laat we ons met vreugde voorbereiden op het feest van Pasen.
Leo Nederstigt