Feest van de gedaanteverandering van Jezus op 6 augustus 2017
Lezingen: Daniél 7, 9-10 en 13-14 en Matth.17, 1-9
Er bestaat een verhaal van twee prinsen. Ze waren broers maar ze leefden in ruzie met elkaar. Jaren geleden had de jongste zijn oudere broer weggejaagd en hij nam de troon in bezit. Nu vond hij zichzelf de belangrijkste koning van de wereld. Hij zei tegen zichzelf: ‘ Iedereen buigt voor mij en vindt mij heel voornaam. Alleen God is belangrijker, maar die heeft nog nooit iemand gezien.’’ Ik wil God zien,’ zei de koning tegen de minister. Die minister dacht na en deed de suggestie aan de koning om als bedelaar of zwerver een tijdje door het leven te gaan. Dan zou hij meer kans krijgen om God te ontmoeten. Dat deed de koning. Hij stapte door zijn rijk, verkleed als een bedelaar. Wat gebeurde er? Hij voelde een afkeer van zijn persoon. Niemand juichte hem toe. Hij werd afgewezen. Hij kreeg geen lekker eten. Het werd avond en het werd koud. Maar als hij ergens aanklopte, joeg men hem weg, alsof hij een vieze hond was. Toen zag de koning een huis aan de rand van een bos. Hij probeerde het huis te bereiken. Onderweg struikelde hij en hij verstuikte zijn voet. Het begon ook nog eens te regenen. Hij strompelde verder en was bang dood te gaan. Hij was gevallen. Plotseling knielde een man bij hem neer. Hij tilde hem op de droeg hem naar dat huis aan der rand van het bos. De man, die hem had opgeraapt gaf hem droge kleren, een zacht bed en lekker eten. En telkens als hij wakker werd, zag hij naast zijn bed de man, die voor hem zorgde. Toen het in de morgen licht begon te worden, zag de koning dat de man de broer was, die hij eerder had weggejaagd. Hij vroeg zich af: Zal deze broer, die ik zo gekwetst heb, mij pijn doen of mij willen doden? Maar de broer glimlachte en gaf hem iets te drinken.
Toen de dag vorderde straalde de zon op het gezicht van zijn broer. De koning voelde zich gelukkig want hij voelde dat zijn broer hem vergeven had. Hij zei:’ Nu heb ik iets van God gezien.’
Misschien is dat het wel wat we vandaag vieren. Dit feest staat midden in ons leven. Natuurlijk maken we van alles mee. We maken zoveel mee, dat we kunnen verbitteren of somber worden. Soms zien we niet goed, hoe we goed en menselijk voort kunnen gaan. Zulke dingen maakte Jezus ook mee. Maar op dit feest heeft Hij mogen ervaren, hoe zinvol zijn leven kan zijn. Veertig dagen na dit feest vieren we het feest van de Kruisverheffing. Lijden en kruis hadden het leven van Jezus zo anders kunnen maken, als Hij tijdens zijn leven niet zoiets had meegemaakt als de gedaanteverandering. In dit gebeuren hebben Hij maar ook zijn leerlingen gevoeld dat er ook in Zijn lijden en kruis betekenis lagen. Dat was voor hem zo, maar ook voor Zijn leerlingen en ook voor ons. Heel gemakkelijk hoeft ons leven niet te zijn. Maar in de gewone dingen van het leven kunnen we God ontmoeten en ervaren. Met Jezus, die al en tijdje met zijn leerlingen rondloopt, gebeurt er iets bijzonders. Zijn Vader blijkt met Hem mee te trekken, Hij is bij zijn leven betrokken.
Drie van de leerlingen nodigt Hij uit om mee de berg op te gaan. Daar gebeurt iets bijzonders. Zijn gezicht en zijn gestalte veranderen van gedaante. Zijn gezicht straalt als de zon en zijn kleed wordt glanzend als het licht. Dat niet alleen. Hij ontmoet vertegenwoordigers van de tijd die achter de rug is. Opeens verschijnen Mozes en Elia. Zij onderhouden zich met elkaar. Ze vertegenwoordigen alle drie de momenten, waarop God zeer bij mensen betrokken is. Mozes is de vertegenwoordiger van de Torah, de Wet. Die heeft mensen geholpen om richting te vinden in hun leven. Elia is de vertegenwoordiger van de profeten. Behalve Elia lieten zij zien, hoe in andere tijden de Wet actueel kon zijn en opnieuw richting kon geven. In Jezus worden Wet en profeten vervuld. Door Jezus krijgen ook wij de kans en de mogelijkheid te ontdekken, hoe ons leven vorm, inhoud, vreugde en zin kunnen krijgen. We horen, hoe Jezus Wet en profeten hebben vervuld. Het verbond tussen God en de mensen worden vervuld.
Petrus, Jacobus en Johannes maken dit mee. En Petrus vraagt: ‘Laat ons op deze plek drie tenten bouwen.’ Op dat moment beseffen Petrus en ook de anderen, hoe wonderbaarlijk dit gebeuren is en ze willen dat dit blijft en dat ze niet meer weg hoeven. ‘Het is goed dat we hier zijn.’ Zo gaat het niet. Het visioen houdt op maar niet zonder de stem van de Vader: ’Dit is mijn veelgeliefde zoon.’ Luistert naar hem. Wat Hij geeft is Zijn veelgeliefde Zoon.. die Zoon geeft niet enkel de mogelijkheid van Hem te genieten, maar er moet ook naar hem geluisterd worden. Zo kan hij ook gevolgd worden.
Hoe kunnen we God ontmoeten in ons leven? Dat kan zeker hier, als we in de kerk komen. We hoeven niet naar de berg Thabor. We zijn hier, maar er zijn ook andere mogelijkheden om Hem te ontmoeten. De Thabor ervaring van de apostelen komen we af en toe in ons leven tegen. Die ontmoeting vraagt openheid om naar God en naar elkaar te luisteren. Dat is een intense ontmoeting tussen God en ons zijn. Dat kan ons leven veranderen, dan kan ons eigen moment van gedaanteverandering of transfiguratie plaats vinden. We worden omgevormd tot beeld of tot persoon van Jezus. Om ons hiertoe uitgenodigd te voelen, dat vieren we vandaag.
Pastor Leo Nederstigt